De junglevrouw die deze maand terugkeerde naar haar geboortedorp in Cambodja, is een typisch voorbeeld van een wolfskind. Als kind verdween ze in de jungle en wist ze te overleven. Voor de taalwetenschap is het een interessante vraag wat voor soort taal wolfskinderen ontwikkelen. En of het nog mogelijk is om na terugkeer in de samenleving opnieuw menselijke taal aan te leren.
Deze maand werd in verschillende media melding gemaakt van een wilde vrouw, die na 19 jaar in de jungle te hebben geleefd, weer opdook in haar geboortedorp in Cambodja. De wilde vrouw wordt door de plaatselijke autoriteiten beschreven als “half mens, half dier” en is niet in staat begrijpelijke taal te spreken. Ze werd gevangen genomen door de dorpelingen toen ze rijst probeerde te stelen.
Een politieman uit het dorp denkt dat de vrouw zijn dochter Rochom P’ngieng is, die op haar achtste jaar spoorloos verdween, toen ze een kudde buffels aan het hoeden was aan de rand van de jungle. Over zijn eerste ontmoeting met de wilde vrouw zegt de mogelijke vader het volgende: “Ze was naakt en liep in gebogen houding als een aap. Ze was helemaal naakt”. De familie is van plan haar bij zich te houden. De vrouw heeft intussen al geprobeerd terug te keren naar de jungle, tevergeefs.